De Nederlandse (televisie-)journalistiek kent talloze zeer matige interviewers. Ze bezitten het talent niet, hebben zich slecht voorbereid, weten niet waar het interview toe moet leiden. Dat is jammer, want doorgewinterde ‘tegenstanders’ voelen zich tijdens een interview niet gedwongen om écht het achterste van de tong te laten zien.
De afgelopen coronamaanden hadden de interviewers nog eens extra achterstand: er was vliegende paniek, iedereen keek naar de overheid voor krachtdadige oplossingen. Overdreven controle en kritiek van media en parlement waren niet echt gewenst. Ook niet goed mogelijk, omdat het kabinet steeds een informatievoorsprong had: wat er aan feiten, rapportages en medische inschattingen voorhanden was, kwam samen in Torentje, Catshuis en ministerie van VWS. De rest van Nederland, de journalistiek incluis, tastte nog meer dan het kabinet in het donker.
De beslissers in Nederland konden niet alleen in de bekende routines vervallen om interviewers het bos in te sturen. Ze kregen er corona-cadeautjes bij en serveerden die ook uit in Tweede Kamer en in de media: er werd driftig verwezen naar de deskundigen, benadrukt dat het om een unieke crisis gaat, onderstreept dat het overmacht was. Zo kun je het als beslisser gemakkelijk redden.
Want de meer bekende tactieken zijn er ook nog. Een paar ervan:
- Als er een probleem is, verbreed dat dan. Voorbeeld: ‘Natuurlijk zijn wij overvallen door de ontwikkelingen, maar dat is in heel Europa het geval’.
- En vergroot het. Voorbeeld: ‘Er waren te weinig mondkapjes voor verpleeghuizen, maar ook voor de intensive cares’.
- Doe een beroep op overmacht: ‘Te weinig mondkapjes? Weet u wel dat de vraag met zesduizend procent is gestegen?’
- Schuif een oordeel vooruit: ‘Er zijn vast fouten gemaakt, maar daar is eerst een goede evaluatie voor nodig’.
- Maak het klein en geef op een ondergeschikt punt toe: ‘We zaten goed met het afwijzen van mondkapjes, maar het was onhandig om het ‘schijnveiligheid’ te noemen’. En ten slotte:
- Wil of kun je geen resultaten beloven, beloof dan dat je in elk geval je stinkende best gaat doen: ‘Ik heb geen zekerheid over de uitkomst, maar we werken er dag en nacht aan’.
Er zijn er meer, veel meer. En er is ook niks mis mee; er wordt niet gelogen, er wordt iets uitgelegd, de complexiteit krijgt aandacht, de overwegingen komen op tafel. Waarschijnlijk allemaal relevant voor kijker/luisteraar/lezer. Punt is wel: het heeft allemaal meer het karakter van een voorlichtingsbijeenkomst dan van een kritisch vraaggesprek.
Een interviewer hoeft maar naar een serie gesprekken met politici te kijken en vooral luisteren om dit allemaal te ontdekken en – belangrijker – te bedenken hoe daarmee om te gaan in een komend interview. Zodat het beter en scherper verloopt, een echt interview wordt.
Dat gebeurt veel te weinig. Interviewers komen vaak niet veel verder dan: ‘Wat vindt u van x, y of z?’ Zonde.