Debat op het scherpst van de snede, dat zien Kamerleden als hun kerncapaciteit. Dus zie je alle fractieleiders worstelen: ze zijn zo geconditioneerd dat ze groot – vaak kleiner – feilen van kabinet tot zo immens mogelijke proporties proberen op te blazen om er vervolgens schande van te spreken. Maar past dat wel, nu alles en iedereen aandringt op saamhorigheid, solidariteit en schouders eronder? Is het dan wel zo kies om met allerlei spitsvondige twittertjes je eigen gelijk te promoten?
Politici staan al niet hoog op de populariteitsladder en peilingen lijken aan te geven dat ze in deze crisistijd helemáál op hun tellen moeten passen. Dat doen ze na een paar weken crisis minder en minder. De bijna onvermijdelijke fouten – dit is zo uniek dat pionieren en uitproberen niet te vermijden zijn, met dus ook fouten tot gevolg – leiden tot veroordelende kwalificaties van wat het kabinet doet en nalaat. Ze weten dat het gevaarlijk is, dus wordt daarbij ter vergoelijking gezegd: een democratie kan niet leven zonder debat.
Natuurlijk zijn al die politici in hun achterhoofd (ook) bezig met de komende verkiezingen. Dat zijn ze altijd. Dus komt Klaver met een looneis en vit op ‘het grote geld’. Willen Klaver, Asscher en Marijnissen geld voor de cultuursector. Begint de SP ‘een meldpunt’ (geen idee wat de toegevoegde waarde daarvan is) en verkettert aandeelhouders. Leert Jetten het maar niet af om aan te dringen op het een of ander, terwijl hij al weet dat de coalitie er later die dag mee zal komen. Houdt Segers de belangen van de bible belt scherp in de gaten en prijst hij partijgenoot minister Slob steeds de hemel in. En vindt Wilders dat geld voor asielzoekers in het verleden naar de zorg had moeten gaan.
Dat begint allemaal toch erg op ‘kleine politiek’ te lijken.
Kamerleden lazen de krant, maken een boodschappenlijst en roepen wat er allemaal niet deugt. Die getuigenispolitiek zou kunnen werken in verkiezingscampagnes, maar nu? Als het alle hens aan dek is? Het kabinet ziet die problemen wel, daar zijn die Kamerleden niet voor nodig. Ze zouden wel met suggesties in plaats van schimpscheuten kunnen komen: ‘Heeft u al aan die of deze mogelijkheid/oplossing gedacht?’ ‘Kunt u uitleggen waarom u deze en niet een andere maatregel heeft genomen?’ En dus niet: ‘Waarom vindt u aandeelhouders belangrijker dan werknemers?’ Of ‘Het kan toch niet zo zijn dat we geen mondkapjes hebben?’
Tot nu stijgen de waarderingscijfers voor de premier. Niet alleen omdat hij in controle lijkt te zijn, ook omdat de kiezer liever een handelende bestuurder ziet dan een jeremiërende politicus.